Een wijziging naar Git pushen in Linux

Git is een systeem voor gedistribueerd versiebeheer dat is ontworpen om de openbare of particuliere ontwikkeling van software mogelijk te maken. Code in Git wordt voornamelijk gehost op een centrale repository zoals GitHub, Bitbucket of een zelf-gehoste optie zoals GitLab. Lokale kopieën kunnen worden gekloond vanuit de belangrijkste online repositories.

Als ontwikkelaar kunt u uw eigen lokale kopie zo vaak bewerken als u wilt. Als je eenmaal tevreden bent met je wijzigingen, wil je misschien je wijzigingen naar de online repository pushen. Door uw aanpassingen door te voeren, kan iedereen profiteren van uw bijdragen en kan de community deze blijven herhalen.

Updates pushen

Het commando om je updates te pushen is gewoon "git push", maar voordat je dat commando uitvoert, zijn er nog enkele andere dingen die je eerst moet doen. Voordat u uw wijzigingen kunt pushen, moet u eerst configureren welk gewijzigde bestand of bestanden u wilt pushen door ze toe te voegen aan het staging-gebied. U kunt bestanden toevoegen aan het staging-gebied met de opdracht "git add".

Tip: Alle opdrachten om updates te pushen moeten via de terminal worden uitgevoerd vanuit de map van het git-project.

Wanneer u bestanden toevoegt, kunt u ze afzonderlijk specificeren, zoals "git add [bestandsnaam]" of u kunt jokertekens gebruiken, zoals "git add *.txt" om alle txt-bestanden toe te voegen.

Voor of nadat u de bestanden toevoegt, is het een goede gewoonte om te controleren of u bewerkte bestanden hebt gemist. U kunt dit doen met het commando "git status". Het “git status” commando zal laten zien welke bestanden veranderingen hebben gestaged voor commit en welke niet.

Tip: Wanneer u een bestand toevoegt, wordt niet het hele bestand toegevoegd, maar alleen de wijzigingen die in dat bestand zijn aangebracht. Dit betekent dat als u wijzigingen aanbrengt in een bestand nadat u het heeft toegevoegd, u het opnieuw moet toevoegen. Dit betekent dat een bestand kan worden weergegeven in zowel de lijsten met gefaseerde wijzigingen als in de lijsten met niet-gefaseerde wijzigingen.

Gebruik "git status" om te zien welke bestanden niet-gefaseerde wijzigingen hebben en vervolgens "git add [bestandsnaam]" om de wijzigingen te stagen.
Zodra je alle wijzigingen die je naar de server wilt pushen hebt gefaseerd, moet je ze vastleggen. Om dit te doen, typ je ‘git commit -m “[jouw commit bericht]”’. Een git-commit wordt gebruikt om alle wijzigingen te groeperen en om een ​​commit-bericht op te nemen. Het vastleggingsbericht moet een korte beschrijving zijn van de aangebrachte wijzigingen, zoals "typefout opgelost", "opgelost [probleemnummer]" of "toegevoegd [nieuwe functionaliteit]". Elke commit heeft een commit-bericht nodig, als je het overslaat in het commando, wordt je er interactief om gevraagd. Nadat u uw wijzigingen hebt vastgelegd, typt u "git push" om uw wijzigingen naar de online repository te pushen.
Voeg een korte uitleg toe van wat een commit doet, en push het dan naar de externe repository.