In de wereld van computerprogrammering zijn er honderden programmeertalen om uit te kiezen. Twee zeer populaire talen die gemakkelijk door nieuwkomers kunnen worden verward, zijn Java en JavaScript. Ondanks de gelijkaardige naam zijn de twee talen slechts zeer losjes verwant.
Java is in 1995 ontwikkeld door Sun Microsystems en werd al snel populair als programmeertaal. Een paar maanden later creëerde Netscape de eerste scripttaal om interactieve webpagina's te maken met syntaxis gebaseerd op die van Java en noemde het LiveScript. Slechts drie maanden na de release van LiveScript, hernoemde Netscape het in JavaScript, een marketingtruc ontworpen om de taal te interesseren door de verwarring met Java.
Java is een op zichzelf staande programmeertaal waarin code door de ontwikkelaar wordt gecompileerd voordat deze ooit door de gebruiker wordt gezien. Een van de belangrijkste punten van Java is dat het voldoet aan een WORA-ontwerp (Write Once, Run Anywhere) schema, wat betekent dat elke gecompileerde Java-code kan worden uitgevoerd op elk systeem met een JVM (Java Virtual Machine). Een JVM is een gespecialiseerde virtuele machine, ontworpen voor het uitvoeren van gecompileerde Java-bytecode. Java-applicaties zijn meestal server-side wanneer ze op het web worden gebruikt, hoewel er veel zelfstandige Java-applicaties voor de gebruiker zijn.
JavaScript is een scripttaal die moet worden geïmplementeerd in de context van een ander framework. Normaal gesproken is JavaScript opgenomen in een webpagina en dus een HTML-framework, maar sommige onafhankelijke frameworks zoals Node.js creëren andere mogelijkheden om JavaScript te gebruiken. JavaScript-code hoeft niet te worden gecompileerd en wordt in plaats daarvan geïnterpreteerd terwijl deze wordt uitgevoerd. JavaScript-code wordt meestal aan de clientzijde geladen en uitgevoerd in de browser.
Als scripttaal is JavaScript erg flexibel met veel verschillende manieren om dezelfde taak uit te voeren. Deze flexibiliteit maakt JavaScript gemakkelijk te leren gebruiken, maar laat veel openingen voor inefficiënties. Als er niet op wordt gelet dat inefficiënties worden vermeden, kunnen grotere projecten ongelooflijk complex en moeilijk te onderhouden worden.
Java is veel strenger met regels over hoe variabelen alleen een specifiek type gegevens kunnen opslaan. Java is daarom meer gestructureerd, maar dit voegt extra complexiteit toe aan het maken van eenvoudige code, omdat er veel boilerplate nodig is om alles goed te declareren. De rigiditeit maakt het echter gemakkelijker om met andere ontwikkelaars te coördineren bij het samenwerken aan een project, omdat er een beperkt aantal manieren is om taken binnen de structuur uit te voeren.