Windows Bestandsbeveiliging in- of uitschakelen

De Functie Windows Bestandsbeveiliging in Microsoft Windows voorkomt dat programma's kritieke Windows-systeembestanden vervangen. Mogelijk moet u de functie in bepaalde configuraties in- of uitschakelen. U kunt Windows Bestandsbeveiliging in Microsoft Windows in- of uitschakelen met een registerbewerking. Gebruik gewoon deze stappen.

Opmerking: Windows-bestandsbeveiliging is standaard ingeschakeld in alle versies van Microsoft Windows.

Dit bericht is van toepassing op Windows 10, 8, 7 en Vista.

  1. Houd de Windows-toets en druk op "R” om het dialoogvenster Uitvoeren te openen.
  2. Typ "regedit", selecteer vervolgens "Oke“.
  3. De Register-editor opent. Navigeer naar de volgende registersleutel:
    • HKEY_LOCAL_MACHINE
    • SOFTWARE
    • Microsoft
    • Windows NT
    • Huidige versie
    • Winlogon
  4. Zoek de sleutel “SFCUitschakelen“en dubbelklik erop. Als het niet bestaat, maakt u het door met de rechtermuisknop op de "Winlogon” map en kies “Nieuw” > “DWORD (32-bits waarde)
  5. Stel de waarde in op een van de volgende:
    • 1 - uitgeschakeld, vraag bij het opstarten om opnieuw in te schakelen
    • 2 - alleen uitgeschakeld bij de volgende keer opstarten, geen prompt om opnieuw in te schakelen
    • 4 – ingeschakeld, met pop-ups uitgeschakeld
    • ffffff9d – voor volledig gehandicapten
    • 0 - Ingeschakeld
  6. Start Windows opnieuw. Mogelijk ontvangt u bij het opstarten een bericht met de tekst "Windows Bestandsbeveiliging is niet actief op dit systeem. Wilt u nu Windows Bestandsbeveiliging inschakelen? Hierdoor wordt Windows Bestandsbeveiliging ingeschakeld tot de volgende herstart van het systeem." Kiezen "Ja” zal Windows Bestandsbeveiliging opnieuw activeren en het bericht zal bij elke login verschijnen tot “SFCUitschakelen" ingesteld op "0" opnieuw.